Dieptepunt bouw nog niet achter de rug: geen herstel voor 2026 of 2027
Embuild is het niet eens met de bewering van de Nationale Bank dat het dieptepunt in de bouw achter de rug ligt. Integendeel, 2025 wordt eveneens een beroerd jaar voor de bouw- en installatiesector. Sinds eind 2021 zit de sector in zwaar weer. Dit jaar daalt de activiteit met 0,4% en volgend jaar gaan we eveneens achteruit (met 0,3%). Vooral de woningbouw kreeg het dit jaar opnieuw bijzonder hard te verduren met een activiteitsdaling van maar liefst 7,3% en dat na twee al zeer slechte jaren en ook in 2025 is er sprake van een daling (met 3,3%). Ook de woningrenovatie sukkelt verder ineen. Bovendien zullen de infrastructuurwerken vanaf 2025 ook achteruit gaan omdat de overheidsinvesteringen vertragen. Voor Embuild is het duidelijk: de komende federale regering moet bouwen en verbouwen stimuleren met een btw van 6% op renovatie en op verkoopprojecten van sloop en herbouw en tegelijkertijd de investeringen in infrastructuur optrekken van 3 miljard in 2022 tot 5 miljard in 2029.”
Het dieptepunt in de bouw ligt, jammer genoeg, nog niet achter ons, zo blijkt uit de conjunctuurvooruitzichten van Embuild. Integendeel, de bouw- en installatiesector blijft serieus slabakken. Dit jaar zal de sector er in zijn totaliteit met 0,4% op achteruitgaan. En ook volgend jaar zal de activiteit opnieuw dalen met 0,3%. “Het zal het vierde opeenvolgende slecht jaar worden voor onze sector”, licht Niko Demeester, gedelegeerd bestuurder van Embuild, toe. “We groeien al 4 jaar niet meer en vooral de woningbouw lijdt onder een diepe crisis. Daarmee doen we het stukken slechter dan de volledige economie in ons land.” De bouwfederatie verwacht dus helemaal geen herstel voor 2026 of 2027.
De zwaarste klap was er dit jaar voor de woningbouw met een zeer harde daling van de activiteit met 7,3% en dat na al twee zeer slechte jaren. 2025 belooft voor de woningbouwers amper beterschap (-3,3%) en dat is bijzonder verontrustend. “Er moeten net meer woningen gebouwd worden door de toename van het aantal alleenstaanden, éénoudergezinnen en senioren die thuis blijven wonen. De komende vijf jaar moeten we in ons land 375.000 woningen bouwen, anders stevenen we op een regelrechte wooncrisis af, zoals in Nederland”, weet Demeester.
Ook de woningrenovatie is nu al twee jaar aan het slabakken. In 2022 nam de groei er nog toe met 2,5%, maar sindsdien viel die in 2023 (+1%) en 2024 (+0,5%) sterk terug. Ook in 2025 blijft de situatie (+1,3%) voor deze bouwtak ruim onvoldoende. Om tegen 2050 klimaatneutraal te wonen, moet de renovatiesnelheid de komende jaren stevig opgetrokken worden: in Vlaanderen maal 3, in Brussel en Wallonië zelfs maal 4. Concreet zouden we in België liefst 471 woningen per dag moeten renoveren in plaats van slechts 144 vandaag.
De enige subsector die het in 2024 goed deed, is deze van de infrastructuurwerken, met een activiteitstoename van 4,1%. Dat heeft te maken met een aantal grote infrastructuurprojecten, zoals de Oosterweelverbinding, de sluis van Terneuzen en lokale investeringen voor de verkiezingen van dit najaar en de relanceplannen. Na de verkiezingen hebben de nieuwe lokale besturen en regeringen (federaal en regionaal) altijd tijd nodig voor hun nieuwe investeringsplannen. Daardoor zal er in 2025 een serieuze vertraging komen in de investeringen, waardoor de infrasector sterk zal terugvallen t.o.v. de voorbij jaren (-1,4%).
Niko Demeester, CEO van Embuild: “Om de woonnood en de behoefte aan infrastructuur grondig aan te pakken, vragen we de komende federale regering om op twee sporen te werken. Via een aantrekkelijk fiscaal beleid moeten bouwen en verbouwen aangemoedigd worden. Essentieel daarbij is dat de 6% btw op renovatie bestendigd wordt en dat ook verkoopprojecten van sloop-herbouw opnieuw aan 6% btw mogelijk zijn. Om het concurrentievermogen en de toekomstbestendigheid van onze infrastructuur te verzekeren, is het daarnaast ook nodig om de overheidsinvesteringen op te trekken van 2,9% vorig jaar naar 4% tegen 2029, het einde van deze legislatuur. Het gaat op federaal vlak om een stijging van 3 miljard in 2022 tot 5 miljard in 2029. Zelfs binnen de moeilijke, budgettaire context is deze inspanning mogelijk. Andere Europese landen investeren immers proportioneel meer in hun infrastructuur.”